In een eerder bericht is ingegaan op de problemen die ontstonden omdat met de huidige monsterverpakkingen voor de analyse van mest een onvoldoende hoeveelheid mestmonster werd aangeleverd. Vanwege het nieuwe AP05 dat per 1 januari 2015 van kracht is geworden, mochten laboratoria dergelijke monsters niet langer in behandeling nemen en werden ze afgedaan tegen de forfaitaire gehalten (zie dit bericht). Vooral bij vaste mest bleek het in sommige gevallen onmogelijk om het benodigde monstervolume in de daarvoor bestemde pot of zakje te krijgen. Het ministerie heeft naar aanleiding van signalen uit de praktijk laten weten de aanscherping van de eisen met betrekking tot het minimale gewicht van een mestmonster tot 1 april 2015 op te schorten. Monsters… Lees meer
Lees verderNieuwe forfaitaire normen voor mest
Op de website van RVO.nl zijn de nieuwe forfaitaire normen voor de verschillende mestsoorten gepubliceerd. Ten opzichte van 2014 zijn de normen aangepast voor vrijwel alle mestcodes van de diersoorten rundvee, kippen, varkens, geiten, schapen, nertsen en eenden. Een paar voorbeelden: mestcode 41: gier en filtraat na mestscheiding (varkens): 2014: 3,9 kg stikstof en 1,1 kg fosfaat per ton 2015: 1,4 kg stikstof en 0,9 kg fosfaat per ton mestcode 10: vaste mest (rundvee) 2014: 6,3 kg stikstof en 3,7 kg fosfaat per ton 2015: 7,7 kg stikstof en 4,3 kg fosfaat per ton mestcode 33: mestband + nadroog (kippen) 2014: 35,1 kg stikstof en 28,1 kg fosfaat per ton… Lees meer
Lees verderNiet genoeg monster: forfaitaire gehalten
Sinds 1 januari 2015 is een nieuw analyseprotocol dierlijke mest (AP05: Uitvoeringsregeling Meststoffenwet artikel 80 en 81) voor laboratoria van kracht. Naast aanpassingen op laboratoriumtechnisch gebied, worden er ook strengere eisen gesteld aan de mestmonsters die wel of juist niet in behandeling mogen worden genomen. In het nieuwe AP05 wordt gesteld dat een laboratorium een monsterverpakking waarin te weinig monster zit niet meer in behandeling mag nemen. De bijbehorende vracht mest wordt dan op forfaitaire basis afgerekend (klik hier voor een artikel uit Nieuwe oogst). Kort samengevat betekent dit het volgende: Minimum hoeveelheid monster Vloeibare mestmonsters die minder dan de voorgeschreven 650 ml bevatten, mogen niet geanalyseerd worden en worden… Lees meer
Lees verderEen Pyrrhus-overwinning
Een Pyrrhus-overwinning is een overwinning die dezelfde uitwerking heeft als een nederlaag. Anders gezegd betekent het dat wat een overwinning lijkt, eigenlijk een verlies is; een “valse” overwinning. De uitdrukking is ontleend aan de veldslagen die Pyrrhus leverde tegen de Romeinen. Ook in procedures in het kader van de Meststoffenwet is soms sprake van een Pyrrhus-overwinning, zoals onderstaand voorbeeld duidelijk maakt. Het voorbeeld betreft een varkensbedrijf dat van RVO een voornemen tot het opleggen van een boete ontving, vanwege het niet voldoen aan de verantwoordingsplicht voor stikstof in dierlijke mest. Naar aanleiding van de tegen dit voornemen ingediende zienswijze paste RVO een correctie toe op basis van de rekenregels van het zogenaamde stikstofgat. Hierdoor… Lees meer
Lees verderGeen groei, toch extra mest verwerken door de Melkveewet
Er is de afgelopen periode al het nodige gezegd en geschreven over de Wet verantwoorde groei melkveehouderij (de Melkveewet). Hoewel een aantal kernelementen van de Wet nog nader zullen worden uitgewerkt in een AMvB die pas later dit jaar bekend wordt en RVO hier en daar nog een foutje uit de berekeningen van de melkveefosfaatreferentie moet halen, is de kern van de Wet duidelijk: een melkveehouder die in de toekomst zijn bedrijf uit wil breiden moet deze uitbreiding compenseren door meer grond in zijn bedrijf te brengen of de extra geproduceerde mest volledig te verwerken. Het referentiepunt daarvoor is de zogenaamde melkveefosfaatreferentie. Is het overschot op het bedrijf groter dan deze melkveefosfaatreferentie, dan moet de… Lees meer
Lees verderInzendtermijn voor mestgegevens bij RVO verlengd tot en met 13 februari 2015
Door netwerkproblemen op mijn.rvo.nl is was het niet altijd mogelijk om de door RVO gevraagde gegevens in het kader van de Meststoffenwet door te geven. Daarom is de termijn voor het doorgeven van de betreffende gegevens verlengd tot en met vrijdag 13 februari 2015 Het gaat daarbij om: de aanmelding derogatie 2015 de aanvullende gegevens 2014 een reactie op de referentiegegevens 2013 voor de melkveefosfaatreferentie de voergegevens 2014. (bron: mijn.rvo.nl)
Lees verderPer 1 april 2015 AGR/GPS op vrachtauto verplicht bij vervoer vaste mest
Bij het aan- en afvoeren van meststoffen dient volgens de Meststoffenwet van elke vracht het stikstofgehalte en fosfaatgehalte te worden bepaald. Deze bepaling vindt plaats door weging, bemonstering en analyse van de betreffende vracht door de vervoerder. De uitkomst van de bemonstering is voor de aan- en afvoerende partij van belang voor zijn/haar verantwoordingsplicht in het kader van de gebruiksnormen. In het verleden is al veel gezegd over de autonome of bewust gecreëerde onnauwkeurigheid van deze bepaling (het verschil tussen hetgeen op papier en wat in werkelijkheid wordt aan- of afgevoerd). Hierbij ging het recentelijk vooral over de gehalten bij de afvoer van vaste mest na mestscheiding. Met de komst van de verwerkingplicht werd deze stroom… Lees meer
Lees verderAanmelden derogatie voor 1 februari 2015
Wie in 2015 gebruik wil maken van derogatie kan zich tot en met 31 januari 2015 hiervoor aanmelden. Dit kan via de pagina Derogatie op de site van RVO. Het tijdig aanmelden is slechts één van de voorwaarden waaraan u moet voldoen om voor derogatie in aanmerking te komen. Hieronder een overzichtje met de eisen die gelden voor deelname aan derogatie: U meldt zich voor 1 februari aan. U doet voor 1 februari opgave Aanvullende gegevens (over 2014). U betaalt het verschuldigde bedrag via een automatische incasso. Van de totale oppervlakte landbouwgrond die u op 15 mei bij uw bedrijf in gebruik heeft bestaat minimaal 80 % uit grasland. Met grasland… Lees meer
Lees verderHoe oud mag een derogatiemonster zijn ?
Wie voor derogatie in aanmerking wil komen moet een bemestingsplan opstellen. Onderdeel van dit plan zijn grondmonsters: de zogenaamde derogatiemonsters. Die monsters mogen een bepaalde leeftijd hebben. Hoe oud mag een derogatiemonster zijn, is dan ook een vraag die, zo lijkt het wel, jaarlijks terugkomt. Vier jaar is dan het standaard antwoord. Vervolgvraag is dan: Wanneer is een derogatiemonster 4 jaar oud ? Dat is al weer een wat lastigere vraag. Ook voor RVO en NVWA. In principe zijn er twee antwoorden: vier jaar na de monsterdatum of vier jaar na de analysedatum. Een klein verschil, met mogelijk grote gevolgen. Op dit moment stelt het bevoegde gezag dat voor derogatiemonsters… Lees meer
Lees verderHet begrip ‘redelijke beslistermijn’
Op 3 november 2014 deed de Rechtbank Overijssel uitspraak in het beroep dat door een veehouder was ingesteld naar aanleiding van een door RVO aan deze veehouder opgelegde boete voor het overschrijden van de gebruiksnormen in de Meststoffenwet (hierna: Msw). Interessant aan deze casus is dat de Rechtbank in haar uitspraak ingaat op het begrip redelijke beslistermijn. Bij besluit van 22 juli 2009 (het primaire besluit) heeft RVO aan de veehouder, voor het jaar 2007 een bestuurlijke opgelegd voor een bedrag van € 45.000,- wegens het overschrijden van de gebruiksnormen in de Meststoffenwet. Bij besluit van 21 november 2013 (het bestreden besluit) heeft RVO het boetebedrag bijgesteld naar € 20.403,50. De veehouder… Lees meer
Lees verder