Steeds vaker zien we dat RVO bij administratieve controles de begin- en/of eindvoorraad dierlijke mest aanpast ten opzichte van de oorspronkelijke opgave. Dit leidt er soms toe dat op basis van deze aanpassing een boete wordt opgelegd
In de meest gevallen waarin zich dit voordoet was de voorraad dierlijke mest opgegeven op basis van de forfaitaire gehalten van de betreffende mestcode. Bij de controle laat RVO de opgegeven hoeveelheid (tonnen mest) in stand, maar past de gehalten aan stikstof en fosfaat in de begin en/of eindvoorraad aan. In sommige situaties leidt dit tot lagere waarden, waardoor – bijvoorbeeld na aanpassing van de eindvoorraad dierlijke mest – niet meer aan de verantwoordingplicht wordt voldaan en een boete wordt opgelegd.
Een voorbeeld: De productie van mest op een (grondloos) vleesvarkensbedrijf bedroeg 6.250 kg fosfaat en 12.500 kg stikstof. Gedurende het jaar is 1.500 ton mest van code 50 afgevoerd met in totaal 4.500 kg fosfaat (3,0 kg per ton) en 9.000 kg stikstof (6,0 kg per ton). De beginvoorraad mestcode 50 bedroeg 500 ton opgegeven tegen de forfaitaire normen en de eindvoorraad was gesteld op 1.000 ton van mestcode 50 ook op basis van de forfaitaire normen van 2015 (3,9 kg fosfaat per ton en 7,0 kg stikstof).
Hij heeft hiermee verantwoord (voor correctie):
Beginvoorraad dierlijke mest: 500 ton met 1.950 kg fosfaat en 3.500 kg stikstof
Productie dierlijke mest: 6.250 kg fosfaat en 12.500 kg stikstof
Totaal te verantwoorden: 8.200 kg fosfaat en 16.000 kg stikstof
Afvoer dierlijke mest: 1.500 ton met 4.500 kg fosfaat en 9.000 kg stikstof
Eindvoorraad dierlijke mest: 1.000 ton met 3.900 kg fosfaat en 7.000 kg stikstof
Totaal verantwoord: 8.400 kg fosfaat en 16.000 kg stikstof
In deze situatie wordt aan de verantwoordingsplicht voldaan. Vervolgens corrigeert RVO de gehalten in de voorraden dierlijke mest op basis van de gehalten in de afgevoerde dierlijke mest. In dit voorbeeld betekent dit 3,0 kg fosfaat en 6,0 kg stikstof per ton. De situatie wordt dan:
Beginvoorraad dierlijke mest: 500 ton met 1.500 kg fosfaat en 3.000kg stikstof
Productie dierlijke mest: 6.250 kg fosfaat en 12.500 kg stikstof
Totaal te verantwoorden: 7.750 kg fosfaat en 15.500 kg stikstof
Afvoer dierlijke mest: 1.500 ton met 4.500 kg fosfaat en 9.000 kg stikstof
Eindvoorraad dierlijke mest: 1.000 ton met 3.000 kg fosfaat en 6.000 kg stikstof
Totaal verantwoord: 7.500 kg fosfaat en 15.000 kg stikstof
Gevolg is dat waar in de oorspronkelijke situatie werd voldaan aan de verantwoordingsplicht, dit na de correcties niet meer het geval is en een boete kan worden opgelegd.
RVO geeft aan dat bovengenoemde wijzigingen worden doorgevoerd op basis van artikel 94, tweede lid van de uitvoeringsregeling Meststoffenwet waarin wordt gesteld dat: ‘Het stikstofgehalte en het fosfaatgehalte in de op een bedrijf opgeslagen hoeveelheid dierlijke meststoffen, bedoeld in artikel 68, derde lid, van het besluit, worden bepaald op basis van de best beschikbare gegevens.’
Al eerder schreven we op mestboete.nl dat voor de aanvullende gegevens 2015, zoveel mogelijk gebruik moet worden gemaakt van de analyseresultaten van de mest die het afgelopen jaar is afgevoerd. Wanneer geen analyseresultaten beschikbaar zijn kan gebruik worden gemaakt van de forfaitaire waarden.
In het verleden gebeurde veelal het omgekeerde: standaard werd gewerkt met de forfaitaire waarden, wanneer er een specifieke aanleiding was werd gebruik gemaakt van een bedrijfsspecifieke waarde. Het lijkt er op dat RVO hiervoor nu – met terugwerkende kracht – corrigeert. Voor bedrijven die relatief lage gehalten in hun mestafvoer hadden en hun voorraad op basis van de forfaitaire normen hebben opgegeven kan dit tot problemen leiden.
Afwijken van de gemiddelde gehaltes van de afgevoerde mest mag, maar dan moet wel goed worden onderbouwd en aangetoond dat daarmee wordt voldaan aan de term ‘best beschikbare gegevens’. Mocht u ook worden geconfronteerd met bovenstaande situatie, laat het ons dan weten.