In de media wordt recentelijk volop gezinspeeld op een spoedige erkenning van mineralenconcentraat uit dierlijke mest als kunstmestvervanger. Ontwikkelingen in dit kader bewegen zich inderdaad in die richting, maar of dit op korte termijn zal resulteren in een feitelijke erkenning is maar zeer de vraag. Daartoe moeten nog een aantal hobbels worden genomen.
Onlangs is een wijzigingsvoorstel voor de Europese meststoffenverordening gepubliceerd. Doel van dit voorstel is de eisen die aan meststoffen worden gesteld binnen de EU te harmoniseren. Dit met als achterliggende doel de handel in meststoffen tussen landen eenvoudiger maken. Dus de handel, niet het gebruik. In het voorstel wordt namelijk geen relatie gelegd met het gebruik van meststoffen, zoals dit in de Nitraatrichtlijn wel het geval is. In een reactie heeft Nederland aangegeven dat de definities voor meststoffen uit de nieuwe meststoffenverordening ook zouden moeten worden overgenomen in de Nitraatrichtlijn, zodat sprake is van eenduidige regelgeving.
Ook maakt het huidige voorstel voor wijziging van de meststoffenverordening het nog niet mogelijk om mineralenconcentraat uit dierlijke mest onder de noemer van kunstmest(vervanger) te scharen. De producteisen (met name de gewenste concentratie) van samengestelde vloeibare anorganische meststoffen liggen in het huidige voorstel te hoog. Mineralenconcentraat kan niet aan die eisen voldoen: Om als vloeibare meststof te worden aangemerkt, moet een product minimaal 1,5 of 2% stikstof bevatten. De gehalten in de huidige mineralenconcentraten zitten daar een stuk onder. Om alsnog te kunnen voldoen zouden mineralenconcentraten verder moeten worden geconcentreerd (denk daarbij aan een factor 2 – 3 ten opzichte van de huidige concentratie). Daarnaast voldoet het product mineralenconcentraat op zichzelf niet aan de eisen voor een eindpunt in de verordening dierlijke bijproducten, wat ook nodig is om het als kunstmestvervanger te zien. Kortom er moet nog het een en ander gebeuren in het nieuwe voorstel en aan het mineralenconcentraat zelf voordat erkenning een feit kan zijn.
Een alternatieve route die nadrukkelijk in beeld komt, is om derogatie te verkrijgen voor mineralenconcentraat. Derogatie betekent in dit verband de toestemming om af te mogen wijken van de standaard stikstofnorm uit dierlijke mest van 170 kg N per ha en staat min of meer los van de derogatie die we kennen en geldt voor graasdierbedrijven met een hoog percentage grasland in het areaal. In de derogatie voor mineralenconcentraat wordt de inzet om mineralenconcentraat toe te mogen dienen boven de gebruiksnorm van stikstof in dierlijke mest. Een officieel verzoek is nog niet ingediend, maar dit zal waarschijnlijk binnenkort gebeuren. Wanneer het verzoek zou worden gehonoreerd, zou dit op zijn vroegst in het volgende actieprogramma nitraatrichtlijn kunnen worden opgenomen. We spreken dan over de periode vanaf 2018.
Toch is de route via derogatie waarschijnlijk sneller dan de route via de Europese meststoffenverordening. De realistische tijdshorizon voor die laatste route zou (op dit moment) het jaar 2020 zijn. Tot die tijd is Nederland voor de afzet van mineralenconcentraten onder andere aangewezen op de pilot mineralenconcentraten en het creëren van extra ruimte (ten opzichte van de 10 producenten die er tot nu toe aan deelnemen) binnen die pilot.