Op 16 juli jongstleden is een internetconsultatie opengesteld waarin een aantal wijzigingen aan de orde komen van de Uitvoeringsregeling Meststoffenwet die met name betrekking hebben op de bemonsteringssystematiek van vaste mest (dikke fractie).
Met de wijziging van de Uitvoeringsregeling Meststoffenwet wordt de bemonsteringssystematiek van vaste mest (dikke fractie) aangepast. De bemonstering van vaste mest wordt tot op heden door de vervoerder uitgevoerd. Hierdoor wordt in de ogen van de overheid de betrouwbaarheid van de bemonsteringsuitslag onvoldoende gegarandeerd en wordt mogelijk geen representatief beeld van de totale vracht gegeven. In het 5e Nitraat Actie Programma (hierna: NAP) heeft Nederland toegezegd dat er een systematiek zal worden ontwikkeld waardoor de kans op foutieve bemonstering wordt geminimaliseerd.
De Staatssecretaris van Economische Zaken heeft met een brief van 20 november 2014 (Kamerstukken II 2014/15, 33037, nr. 136) en een brief van 13 oktober 2015 (Kamerstukken II, 2015/16, 33037- nr. 160) de Tweede Kamer aangekondigd dat de huidige bemonstering voor vaste mest wordt aangepast. De Uitvoeringsregeling Meststoffenwet wordt zo aangepast dat alleen nog onafhankelijke monsternemende organisaties, zijnde organisaties die beschikken over een accreditatie en een erkenning, de bemonstering van vaste mest, bestaande uit dikke fractie na mestscheiding, mogen uitvoeren.
Volgens de voorliggende regeling moet dikke fractie, mestcode 13 of 43 (of een mengsel met deze mestcodes), na inwerking treding van de aanpassing bij afvoer bemonsterd worden door een onafhankelijk monsternemer of een onafhankelijk en geaccrediteerde organisatie. Het is de bedoeling is dat op termijn alle vaste mestsoorten door een onafhankelijke monsternemer worden bemonsterd. Het mestmonster moet volgens het voorstel per vracht tijdens het lossen worden genomen. Indien de mest naar het buitenland wordt gebracht, moet het monster tijdens het laden worden genomen.
Naast de bemonstering per vracht is onder voorwaarden ook partijbemonstering mogelijk. Hiervoor gelden de volgende voorwaarden:
- Er mag maar één partij mest op de locatie aanwezig zijn.
- De afvoer van de gehele partij vindt plaats op één dag.
- De partij mag tussen de monstername en afvoer niet van samenstelling wijzigen en ook niet worden verplaatst.
- De periode tussen het moment van bemonstering en afvoer is maximaal 2 werkdagen.
Ook wordt de uitzondering voor verplicht gebruik van AGR/GPS apparatuur bij grensoverschrijding ingetrokken (TK 33037, nr. nr.160). Door de uitzondering kan de schijn gewekt worden dat mest buiten de landsgrenzen is gebracht. Met het schrappen van de uitzondering kan hierop beter toezicht worden uitgeoefend. Het besluit om AGR/GPS te verplichten voor export van bewerkte mest heeft tot gevolg dat 150 tot 300 transportmiddelen voorzien moeten worden van AGR/GPS-apparatuur.
Het is de bedoeling dat de nieuwe regelgeving per 1 januari 2017 wordt ingevoerd.
De consultatie heeft tot doel om belanghebbenden te informeren over de wijzigingsregeling en geeft de gelegenheid, te reageren en bezwaarpunten in te brengtn. Wie wil reageren kan dit doen voor 10 september 2016 en kan daarvoor gebruikmaken van deze internetpagina. Op deze pagina kan ook de tekst van de Ministeriële regeling worden geraadpleegd.