In een brief gericht aan de Tweede Kamer heeft Staatssecretaris van Dam een aantal relevante wijzigingen ten opzichte van het ingediende Wetsvoorstel kenbaar gemaakt. In de brief geeft de Staatssecretaris aan dat uit intensief contact met de Europese Commissie is gebleken dat het stelsel fosfaatrechten, zoals voorgesteld in het wetsvoorstel, door de Commissie als staatssteun zal worden opgevat. Dit omdat rechten worden geïntroduceerd die vanaf inwerkingtreding schaars zullen zijn, vrij verhandelbaar worden en een waarde vertegenwoordigen in het economisch verkeer. Deze rechten worden bovendien gratis toegewezen aan bedrijven die in Nederland op de peildatum melkvee op hun bedrijf hielden.
De Europese Commissie benadrukt dat geen goedkeuring zal worden gegeven aan maatregelen die leiden tot het verstrekken van staatssteun als het doel van de maatregel is om een overtreding van een bestaande Europese norm, in dit geval het fosfaatproductieplafond in de derogatiebeschikking, te herstellen of indien de maatregelen niet verder gaan dan wat op basis van Europese normen reeds verplicht is. De Europese Commissie heeft aangegeven dat het huidige wetsvoorstel daarom zal leiden tot het oordeel dat sprake is van ongeoorloofde staatssteun.
In reactie hierop heeft de Staatssecretaris het wetsvoorstel op twee punten gewijzigd: Ten eerste wordt het volledige fosfaatrechtenstelsel pas ingevoerd op 1 januari 2018. Op die dag zullen fosfaatrechten worden verstrekt en vanaf die dag is het verboden fosfaat met melkvee te produceren tenzij de melkveehouder over voldoende fosfaatrechten beschikt. De rechten worden gratis verstrekt en zijn vrij verhandelbaar. De totale hoeveelheid rechten die op 1 januari 2018 zullen worden toegekend, komen overeen met het fosfaatproductieplafond in de derogatiebeschikking. De hoeveelheid rechten per individueel bedrijf wordt bepaald op basis van gegevens over de veestapel op 2 juli 2015 (de peildatum) en de forfaitaire excretiewaarden. De generieke korting zal echter niet worden toegepast nadat de rechten zijn verstrekt maar direct worden verwerkt in de hoeveelheid rechten die wordt toegekend. Ten tweede zullen de criteria die de fosfaatbank zal toepassen voor het toekennen van niet overdraagbare rechten verder gaan dat wat reeds op basis van geldende Europese normen verplicht is.
Deze wijzigingen leiden ertoe dat het stelsel van fosfaatrechten op 1 januari 2018 in plaats van op 1 januari 2017 in werking treedt én dat de hoeveelheid rechten die bij de start van het stelsel wordt toegekend past bij het derogatieplafond.
De Staatssecretaris stelt tenslotte dat de Europese Commissie nog geen groen licht gegeven voor de introductie voor het fosfaatrechtenstelsel en er geen zekerheid is over de voortzetting van de derogatie na 2017. Voor dit laatste is het van belang dat in 2017 ook zonder het stelsel van fosfaatrechten een reductie van de fosfaatproductie plaatsvindt. De Staatssecretaris besluit zijn brief dan ook met de opmerking dat, ondanks dat het stelsel pas per 2018 zal worden ingevoerd, een nadrukkelijk beroep zal worden gedaan op partijen om een overtuigende daling van de fosfaatproductie in 2017 te realiseren.
Lees hier de volledige brief.