Artikel 1 eerste lid onder c stelt dat onder dierlijke meststoffen dient te worden verstaan: ‘uitwerpselen van voor gebruiks- of winstdoeleinden gehouden dieren, daaronder begrepen de geheel of gedeeltelijk verteerde maag- of darminhoud van deze dieren en mengsels van strooisel met de uitwerpselen, alsook producten daarvan.’
Dit betekent dat boxvulling of stro in de zin van strooisel ook aangemerkt dient te worden als dierlijke mest. Meestal is dit geen probleem: het strooisel verdwijnt in de mestput of op de mesthoop en wordt met de dierlijke mest afgevoerd. Maar hoe zit het dan met de aanvoer van dit strooisel en wat als het strooisel bestaat uit (aangevoerde) dierlijke mest.
Die vraag kwam op naar aanleiding van een recente uitspraak van het College van Beroep voor het bedrijfsleven in een zaak waarin de vraag was of de aanvoer van paardenmest die werd gebruikt voor het instrooien van de ligboxen en strohokken op een bedrijf diende te worden meegenomen te worden meegenomen als aanvoer en voorraad van dierlijke mest in de mestboekhouding.
De veehouder stelde dat dit niet zou hoeven: de mest werd niet gemengd met dierlijke mest, en de mest van het melkvee in de ligboxen werd weggeschept. Daarbij, zo stelde de veehouder, verdween een groot deel van de paardenmest omdat het verteerde, vervluchtigde en verwaaide, zonder dat het in de mestput terechtkwam De veehouder dacht daarom dat de (schone) paardenmest niet meegeteld hoefde te worden in de mestadministratie.
De minister stelde dat het strooisel van paardenmest in de ligboxenstal in aanraking met rundveemest en, verwijzende naar de definitie hierboven, alleen daarom al wordt aangemerkt als mest, die de vennootschap mee moet tellen in zijn mestboekhouding (aanvoer, voorraden).
Het College stelde de minister in het gelijk, mede omdat de stelling van de veehouder over het verteren, verwaaien en vervluchtigen van de paardenmest onvoldoende geconcretiseerd was om daar op een of andere manier rekening mee te kunnen houden. Op zich logisch.
Maar hoe zit het dan met andere strooisels en materialen die worden aangevoerd op het bedrijf en worden gebruikt als boxvulling of in strostallen of in potstallen? Bij dikke fractie na mestscheiding van (op het eigen bedrijf) geproduceerde dierlijke mest is het duidelijk. Dat telt mee. Maar hoe zit het dan met bijvoorbeeld zaagsel of stro ? In theorie geldt dat zodra deze producten in aanraking komen met mest (in de box of stal), ze dierlijke mest worden en meetellen als deel van de aanwezige mestvoorraad. Zolang het in de verpakking op het erf staat is dit niet het geval.
Maar hoe zit het dan met de aanvoer van deze producten? Immers wanneer het wordt aangevoerd is het nog geen dierlijke mest. Maar zodra het in de boxen of in de stal ligt wel. Nu is de mineraleninhoud van de meest van dergelijke producten beperkt. Mede gezien de complexiteit wordt de aanvoer van dit strooisel binnen de Meststoffenwet (in tegenstelling tot de Kringloopwijzer) dan ook buiten beschouwing gelaten. Dit dus tenzij het product dat aangevoerd wordt zelf al dierlijke mest is.
Het antwoord op deze vraag is daarmee: ja, strooisel in de ligboxen en is strostalen is dierlijke mest(voorraad), maar het wordt – tenzij het strooisel zelf al dierlijke mest is – vaak niet als zodanig meegeteld als aanvoer van mineralen. Gelukkig maar. Het is al moeilijk genoeg.