We hebben op mestboete.nl herhaaldelijk aandacht besteed aan de regelgeving rond de Wet verantwoorde groei melkveehouderij: in het kort de “Melkveewet”.
De basis van de Melkveewet vormt de zogenaamde Melkveefosfaatreferentie. Een dergelijke referentie krijgen alle bedrijven met melkvee (dieren in de categorie 100, 101 en 102) per beschikking toegewezen op basis van het peiljaar 2013.
Het belang van de Melkveefosfaatreferentie is groot: het bepaalt het plafond voor de fosfaatproductie op een bedrijf en daarmee wanneer en hoeveel extra mest moet worden verwerkt of extra grond onder het bedrijf moet worden gebracht. De beschikkingen met de Melkveefosfaatreferentie zijn onlangs verstuurd. Tegen deze beschikking staat de mogelijkheid van bezwaar en eventueel beroep open. Gezien het belang van een juiste berekening is het zaak te controleren of de definitieve vaststelling van deze referentie juist is gebeurd, bijvoorbeeld op de volgende punten:
- Is de berekening gebaseerd op het juiste aantal stuks melkvee (cat. 100, 101, 102);
- Is de berekening gebaseerd op de juiste oppervlakte landbouwgrond en fosfaattoestand;
- Is de eventuele natuurgrond binnen een bedrijf correct gewerkt.
Is de referentie niet berekend op basis van de juiste uitgangspunten dan kan binnen 6 weken een bezwaarschrift hiertegen worden ingediend. Naast de controle of de juiste gegevens zijn gebruikt, is het duidelijk dat sommige bedrijven zwaar gedupeerd worden door de gehanteerde systematiek. Denk daarbij bijvoorbeeld aan:
- Er is gekozen voor een geleidelijke groei met eigen opfok waardoor de aanwezige stalcapaciteit niet is benut;
- Er zijn contractuele verplichtingen aangegaan voor een uitbreiding na 2013, maar voor het bekend worden van de melkveewet;
- Door wijzigingen in juridische structuur van het bedrijf wordt geen melkveefosfaatreferentie toegekend;
- De vergunning voor de uitbreiding van de bestaande ligboxenstal is nog niet definitief afgegeven;
- De verkoop van het bedrijf werd voorbereid. Omdat de melkveefosfaatreferentie slechts in sommige gevallen kan worden overgedragen, is de waarde van het bedrijf lager geworden: er kunnen immers minder dieren worden gehouden.
De vraag is wat dan? Toch bezwaar maken? En zo ja, op basis waarvan?
De Wet kent voor de vaststelling van de Melkveefosfaatreferentie geen zogenaamde “knelgevallenregeling” of “overgangsregeling”. Of die er komt is maar zeer de vraag, maar natuurlijk nooit uitgesloten. Daarnaast kan met name in individuele gevallen soms tot een specifieke oplossing worden gekomen. Het advies van mestboete.nl is om in dit soort gevallen in ieder geval binnen de gestelde termijn bezwaar te maken tegen de berekening van de melkveefosfaatreferentie om zodoende de rechten met betrekking tot de mogelijkheid tot het maken van bezwaar veilig te stellen. In het bezwaar zouden specifiek de factoren en argumenten moeten worden benoemd die voor uw bedrijf gelden. Het aandragen van aanvullende bezwaargronden later in de procedure, is immers vaak niet mogelijk. Het is daarom van belang direct de relevante bezwaargronden te noemen en dit zo specifiek mogelijk te doen. Een alternatief is u aan te sluiten bij een collectieve bezwaarprocedure. Dit scheelt immers aanmerkelijk in de kosten. Let er in dat geval wel op dat uw belang of uw specifieke situatie helder wordt benoemd en niet ondersneeuwt in het collectieve belang. Goedkoop wordt dan alsnog duurkoop.