Onlangs deed het College van Beroep voor het bedrijfsleven (hierna: CBb) uitspaak in een zaak waarin door een veehouder de gebruiksnormen zouden zijn overschreden. In deze hoger beroepsprocedure deed de veehouder onder andere een beroep op matiging van het boetebedrag vanwege de trage besluitvorming. De veehouder gaf aan dat het in de betreffende periode beleid was om de boete met 10% te matigen wanneer niet binnen 26 weken na dagtekening van het rapport waarin de overtreding was vastgesteld, een besluit was genomen. De veehouder ging in dit verband uit van de periode vanaf het moment dat hij het verzoek kreeg tot het verstrekken van aanvullende gegevens tot het moment van het primaire besluit door RVO tot het opleggen van een boete.
De staatssecretaris heeft daar tegenin gebracht dat in dit geval geen aanspraak kan worden gemaakt op matiging, omdat er geen sprake is geweest van een rapport waarin de overtreding is vastgesteld. Het toesturen van een verzoek tot het verstrekken van aanvullende gegevens mag niet worden gezien als een rapport waarin een overtreding is vastgesteld. Het eerste moment waarop het appellant kenbaar werd gemaakt dat hij rekening moest houden meteen boete wegens overtreding van artikel 7 van de Meststoffenwet (hierna: Msw), was op de datum van het voornemen tot het opleggen van een boete. Het primaire besluit waarbij de boete is opgelegd was in dit geval binnen een periode van 26 weken na die datum genomen.
Het CBb volgde de staatssecretaris op dit punt. Het CBb ziet geen aanleiding om, zoals de veehouder ter zitting heeft bepleit, de brief waarin is verzocht nadere gegevens te verschaffen gelijk te stellen met een rapport waarin een overtreding is vastgesteld. Bij het betreffende matigingsbeleid werd door de staatssecretaris aansluiting gezocht bij, het inmiddels vervallen artikel 67 van de Msw, waarbij het rapport van de overtreding als uitgangspunt werd genomen. Een dergelijk rapport vormt de neerslag van een afgerond onderzoek, waarna er in beginsel geen belemmering bestaat om een beslissing te nemen.
De brief waarmee een start werd gemaakt met de controle van de mestboekhouding, is van een andere orde dan het rapport van de overtreding, nu het op dat moment nog niet duidelijk was of sprake was van een overtreding.
Het antwoord op de vraag die wordt gesteld in de titel is daarmee: een procedure start op de datum van het rapport van de NVWA waarin de overtreding is vastgelegd. Wanneer er geen rapport is geldt de datum van het voornemen tot het opleggen van een bestuurlijke boete.