1. Wat is het fosfaatplafond?
Het fosfaatplafond is de maximale fosfaatproductie van de veestapel in Nederland. Het fosfaatplafond is gelijk gesteld aan de fosfaatproductie van de Nederlandse veestapel in 2002 en bedraagt 172,9 miljoen kg fosfaat (zie de Tabel hieronder). Het fosfaatplafond is een harde voorwaarde voor Nederland om derogatie te kunnen krijgen. Zou de mestproductie van de veestapel boven het fosfaatplafond komen dan – zo stelt ‘Brussel’ – zou, gezien de beschikbare plaatsingsruimte voor fosfaat in Nederland (zo’n 110 – 120 miljoen kg) dat de druk op de mestmarkt in Nederland onverantwoord groot worden.
Na een langjarige daling van de fosfaatproductie, nam deze in 2014 voor het eest in jaren weer toe. Deze toename werd vooral veroorzaakt door de rundveehouderij. Het niveau van de totale fosfaatproductie zit nu net onder het fosfaatplafond. Het risico van overschrijding is aanzienlijk, met alle mogelijke gevolgen van dien.
2. We hebben toch de Melkveewet?
Klopt. De melkveefosfaatreferentie van een bedrijf die volgt uit de ‘Melkveewet’ is gebaseerd op de fosfaatproductie van een bedrijf in 2013. Toen lag de nationale fosfaatproductie nog duidelijk onder het niveau van het fosfaatplafond. De melkveewet sluit echter groei van de totale fosfaatproductie niet uit. Volledig grondgebonden bedrijven kunnen hun fosfaatproductie nog verhogen en ook bedrijven die niet volledig grondgebonden zijn kunnen hun fosfaatproductie nog verhogen wanneer ze voor een deel van de uitbreiding extra grond verwerven. De ‘Melkveewet’ staat weliswaar geen ongelimiteerde groei toe, maar nog wel een dusdanige groei dat het fosfaatplafond zou kunnen worden overschreden.
3. Wat houdt het sectorplan in?
In het sectorplan worden maatregelen genoemd (voerspoor, kringloopwijzer) die vooral zijn gericht op het verbeteren van de fosfaatefficiëntie op bedrijfsniveau. Dit door het fosforgehalte in het voer te verlagen en de bewustwording van de fosfaatefficiëntie met behulp van de kringloopwijzer te stimuleren. Deze maatregelen verlagen de fosfaatproductie per dier of per kg melk. De vrees is echter dat de daarmee gerealiseerde fosfaatreductie per dier binnen een bedrijf weer zal worden gebruikt om meer dieren te houden. Zolang een bedrijf maar onder de melkveefosfaatreferentie blijft is het immers prima. Met andere woorden de bespaarde fosfaat wordt door de bedrijven weer opgevuld, voor de fosfaatproductie op nationaal niveau zal het effect van deze maatregelen beperkt zijn. Mede om deze reden zal de Staatssecretaris waarschijnlijk toch overgaan tot het hard opleggen van een productieplafond.
4. Welke opties zijn er dan?
Staatssecretaris Dijksma heeft aangegeven, dat wanneer het sectorplan onvoldoende effect heeft of te weinig garanties biedt dat met het plan de fosfaatproductie onder het plafond kan blijven, hard een bovengrens in de fosfaatproductie in de melkveehouderij te willen leggen. Hiervoor heeft ze een drietal opties genoemd:
- Dierrechten voor melkvee
- Fosfaatrechten
- Begrenzing melkproductie per dier of per bedrijf
Inmiddels blijkt dat de keuze is gevallen op de invoering van een systeem van fosfaatrechten. Deze fosfaatrechten dienen niet te worden verward met dierrechten (zoals bijvoorbeeld varkensrechten of pluimveerechten) die weliswaar op fosfaat zijn gebaseerd, maar zijn gericht op vaste dieraantallen. Het voordeel van een systeem van fosfaatrechten ten opzichte van dierrechten is dat efficiënt produceren wordt beloond. Anderzijds is het minder eenvoudig te controleren. Vooralsnog heeft het belonen van fosfaatefficiëntie de voorkeur gekregen, maar dit zal wel eisen stellen aan de borging van de onderliggende BEX-berekening of de onderliggende kringloopwijzer. Een duidelijke achilleshiel van dit systeem.
5. Wanneer krijgen we meer duidelijkheid?
De Staatsecretaris heeft op de laatste dag voor het Kamerreces een brief aan de Tweede Kamer gestuurd waarin ze de contouren van het systeem van fosfaatrechten heeft beschreven. Een samenvatting hiervan kunt u vinden in dit bericht. De komende maanden zal het systeem van fosfaatrechten verder worden uitgewerkt en de onderliggende knelgevallenregeling worden ingevuld. De inwerkingtreding is voorzien per 2016.