Op maandag 25 januari vanaf 10:00 uur kunnen (nieuwe) deelnemers zich aanmelden voor de pilot evenwichtsbemesting fosfaat. Vanaf dat moment zal het aanmeldformulier op de site van LTO Noord beschikbaar zijn. Aanmelden kan tot 1 februari 2016. In totaal kunnen 150 veehouders deelnemen, dat zijn er 50 meer dan in 2015. De ondernemers die het afgelopen jaar hebben deelgenomen moeten zich ook aanmelden, maar genieten wel voorrang. Melkveehouders die mee willen doen, moeten aan kunnen tonen dat zij drie achtereenvolgende jaren een hogere onttrekking door hun gewassen hebben gehad dan er via meststoffen mocht worden toegediend. Dat aantonen dient te gebeuren door middel van de Kringloopwijzer van 2013 en 2014 en 2015. Hiertoe moeten bij de aanmelding de kringloopwijzers over… Lees meer
Lees verdermestverwerkingsplicht 2016; leren van 2015 (?)
Nu het jaar 2015 is afgesloten, moet elke veehouderij met een fosfaatoverschot de verwerkingsplicht voor 2015 hebben geregeld. Het lijkt alsof dit ook wel is gelukt. Maar met het stijgen van de verwerkingspercentages wordt het wel elk jaar wat spannender. Bovendien leidt de regelgeving omtrent de invulling van de verwerkingsplicht, onder andere door het grote aantal opties als VVO, 3PO of DPO, MVO, code 61, uitruilen en RMO nog wel eens tot verwarring en onduidelijkheid. Zo kwam de Rijksdienst Voor Ondernemend Nederland (RVO) eerder dit jaar met een ‘waarschuwing’ over de hoeveelheid mest die werd verwerkt onder opmerkingscode 61. Deze code mag alleen ingevuld worden als een mesttransport direct vanaf het boerenerf wordt verwerkt… Lees meer
Lees verderMestverwerkingspercentages 2016 (en 2017)
Door middel van een brief gericht aan de Tweede Kamer heeft Staatssecretaris Van Dam de percentages van het fosfaatoverschot dat veehouders in 2016 verplicht moeten verwerken bekend gemaakt. Deze percentages hebben betrekking op dat deel van de geproduceerde fosfaat die niet op een bedrijf zelf kan worden geplaatst dat verplicht moet worden verwerkt of verplicht moet laten verwerken. Doel van deze verplichting is om mestverwerking en -export een collectieve verantwoordelijkheid te maken en daarmee meer rust op de binnenlandse mestmarkt te scheppen. Met betrekking tot de benodigde hoogte van deze percentages had de Commissie Deskundigen Meststoffenwet (CDM) eerder dit jaar een advies uitgebracht. In dit advies was een behoorlijke stijging van de percentages voorzien. Vanuit de… Lees meer
Lees verderVervallen vervoersdocument mest
Veehouders die op hun bedrijf meer dierlijke mest (in termen van stikstof of fosfaat) produceren dan geplaatst kan worden op de grond die bij het bedrijf hoort, worden geacht dat deel van hun mestproductie volgens de daarvoor opgestelde procedures af te voeren naar derden. Hiervoor moet een erkend intermediair worden ingeschakeld, die beschikt over de voorgeschreven AGR/GPS en weeg- en monstername apparatuur, de relevante meldingen doet, het monster neemt, dit monster ter analyse aanbiedt aan een erkend laboratorium, voor de verzending van het papierwerk zorg draagt en uiteraard de mest vervoert van producent naar afnemer. Soms gaat het daarbij mis. De vraag is dan tot hoe ver in dit proces… Lees meer
Lees verderBenutten van overblijvende fosfaatruimte
In bovenstaand overzicht is – schetsmatig – de situatie weergegeven zoals we die regelmatig op melkveebedrijven tegen komen. In het schema is in het bovenste blok de mestproductie, in kg stikstof en fosfaat, gegeven. In de onderste rij blokken is de verantwoording van de geproduceerde stikstof en fosfaat gegeven via respectievelijk de gebruiksnormen van de grond die in gebruik is bij het bedrijf en de mest die wordt afgevoerd naar derden. Het derde blok, de mutatie van de voorraad dierlijke mest, is in dit voorbeeld beschouwd als sluitpost. De cijfers in dit voorbeeld zijn afgerond en hebben geen betrekking op een specifiek bedrijf, maar staan model voor een groep bedrijven. Het zijn bedrijven die een aanzienlijk voordeel… Lees meer
Lees verderMestvolume telt niet voor verantwoordingsplicht: het fosfaatgat (3)
Onlangs deed de rechtbank uitspraak in een zaak die handelde over een varkensbedrijf met weinig grond die alle geproduceerde mest afvoert van het bedrijf. De hoeveelheid stikstof en fosfaat die werd geproduceerd via de stalbalans, werd echter niet teruggevonden in de afgevoerde mest en de voorraadmutatie. Hierdoor voldeed het bedrijf niet aan de verantwoordingsplicht (artikel 14 van de Meststoffenwet). Een situatie die voor veel bedrijven herkenbaar is. In dit geval legde RVO het bedrijf hiervoor een boete op. De varkenshouder tekende beroep aan tegen deze boete. De varkenshouder geeft ter zitting aan dat hij alle geproduceerde mest heeft afgevoerd of in voorraad heeft. Hij onderbouwt dit door middel van een volumeberekening, waarbij is uitgegaan… Lees meer
Lees verderHet fosfaatgat (2)
In het vorige bericht over dit onderwerp, werd al aangegeven dat het fosfaatgat op een aantal manieren (tijdelijk) wordt opgelost. Als voorbeelden zijn genoemd: Men verhoogt de eindvoorraad op papier. Hiermee schuift men het probleem echter slechts voor zich uit. Het probleem wordt elk jaar groter. Ditzelfde geldt ook voor de introductie van een zogenaamde bezinklaag in de mestopslag. De normen die hiervoor gebruikt worden zijn erg hoog en slechts gebaseerd op een beperkt aantal waarnemingen. Door het opnemen van een bezinklaag wordt het tekort voor het betreffende jaar opgeheven, maar let op dat de bezinklaag niet te groot wordt ingeschat; Men ‘lost’ het voorraadprobleem op door een eenmalige actie die buiten de wet omgaat. Dit… Lees meer
Lees verderAnalyse van mestgehalten via NIRS
Wanneer mest wordt van een bedrijf wordt aan- of afgevoerd moet het gehalte aan stikstof en fosfaat worden bepaald door middel van de daarvoor voorgeschreven methode. Deze methode houdt in dat van elke vracht een monster moet worden genomen, dat ter analyse wordt aangeboden aan een geaccrediteerd laboratorium wat het monster analyseert op stikstof en fosfaat en deze gegevens rapporteert aan de betrokken partijen. Het monster dat naar het laboratorium gaat moet tenminste 650 gram zijn en bestaat uit zo’n 5 a 6 monsters die tijdens het laadproces worden genomen. Deze 650 gram monster wordt daarmee geacht representatief te zijn voor de 35.000 kg van de tankinhoud (dit is 0,002%). Daarna… Lees meer
Lees verderAanpak extreme gehalten in (vaste) mest
De controle op ‘extreme’ of ‘onrealistisch’ hoge gehalten in afgevoerde dierlijke mest, vormt een van de speerpunten binnen de controles die plaatsvinden in het kader van het naleven van de regels van het mestbeleid. Het fenomeen extreme analyse-uitslagen doet zich vooral voor bij dikke mestfracties die ontstaan na mestscheiding. Omdat deze meststroom ook vaak wordt gebruikt voor het voldoen aan de mestverwerkingsplicht liggen afwijkingen hier erg gevoelig…..ook beleidsmatig. Eerder dit jaar kondigde Staatssecretaris Dijksma al aanvullende maatregelen aan die betrekking hebben op de gewichtsbepaling en de monstername van vaste mest. Onlangs gaf de Staatssecretaris aan dat de NVWA en RVO verder op zullen treden tegen extreme analyse-uitslagen. Dit door bijvoorbeeld de betreffende vrachten niet in behandeling te nemen en daarmee niet… Lees meer
Lees verderNog steeds problemen met de hoeveelheid mestmonster…
We hebben op mestboete.nl al eerder aandacht besteed aan problemen met de minimale hoeveelheid mestmonster waaruit een monster moet bestaan. Sinds dit jaar geldt de regel dat wanneer een monster minder dan 650 gram bevat, het betreffende monster door het laboratorium niet verder voor analyse in behandeling mag worden genomen. De betrokken vracht mest wordt dan op basis van forfaitaire gehalten afgehandeld. In eerste instantie deden deze problemen zich vooral voor bij droge vaste fracties van mest vooral na mestscheiding. Dit probleem lijkt te zijn opgelost, sinds alternatieve (grotere) monsterverpakkingen beschikbaar zijn gekomen. De problemen met te lage hoeveelheid monster die wordt aangeboden doen zich op dit moment vooral voor bij monsters van dunne mest. De laboratoria geven aan dat ze te maken hebben… Lees meer
Lees verder