Door middel van een brief gericht aan de Tweede Kamer heeft Staatssecretaris Van Dam de percentages van het fosfaatoverschot dat veehouders in 2017 verplicht moeten verwerken bekend gemaakt. Deze percentages hebben betrekking op dat deel van de geproduceerde fosfaat die niet op een bedrijf zelf kan worden geplaatst. Een deel daarvan moet verplicht worden verwerkt of moet men verplicht laten verwerken. Het doel van deze verplichting is het bereiken van evenwicht op de Nederlandse mestmarkt. Jaarlijks worden de percentages verplichte mestverwerking vastgesteld op basis van actuele gegevens over de nationale fosfaatproductie en de plaatsingsruimte van fosfaat binnen de Nederlandse landbouw. De Commissie van Deskundigen Meststoffenwet stelt daartoe een advies opdat wordt getoetst in een klankbordgroep met sectorpartijen (LTO, NVV, NVP… Lees meer
Lees verderOok bij afvoer naar particulieren, voor mestcodes 11, 13, 41 en 43 geldt: analyse verplicht
Een populaire zoekterm waarop deze site regelmatig wordt gevonden door zoekmachines als google is: ‘mestafzet naar particulieren’. In het verleden hebben we de regels (en de vrijstellingen) daaromtrent al eens samengevat. Heel vroeger gold de uitzondering om op basis van geschat gewicht en de forfaitaire normen een kleine hoeveelheid mest af te zetten naar particulieren alleen voor vaste mest. Later werd de uitzondering uitgebreid naar alle mestsoorten (dus ook dunne mest). Weer later werd deze uitzondering weer enigszins ingeperkt. Gezien de periode van het jaar is het wellicht goed om nog eens te wijzen op deze meest recente inperking, die dateert van 2015 en die inhoudt dat de vrijstelling van bemonsteren en analyseren niet geldt voor producten die ontstaan… Lees meer
Lees verderHoe hoog kan een mestboete zijn?
Overtredingen van de Meststoffenwet leveren vaak (erg) hoge boetebedragen op. Regelmatig is het boetebedrag zo hoog dat de vraag wordt gesteld: kan of mag dat eigenlijk wel? Oftewel hoe hoog mag een boete maximaal zijn? Het antwoord: erg hoog! Bij overtreding van artikel 7 (overschrijding van de gebruiksnormen voor bedrijven met grond) of artikel 14, eerste lid Meststoffenwet (niet voldoen aan de verantwoordingsplicht voor dierlijke mest voor bedrijven zonder grond) wordt aan de overtreder een bestuurlijke boete opgelegd. De hoogte van deze boete is vastgelegd in respectievelijk artikel 57 en artikel 58 van de Meststoffenwet. Het betreft dan een boete per kilogram overschrijding van de gebruiksnormen respectievelijk het niet kunnen voldoen aan de verantwoordingsplicht.… Lees meer
Lees verderMatiging van een boetebedrag
Overtredingen van de Meststoffenwet leveren doorgaans een flinke boete op. Meestal zijn er wel inhoudelijke argumenten of standpunten tegen een voorgenomen of opgelegde mestboete in te brengen. Maar wat doe je dit nu niet (meer) het geval is? Wanneer de feiten zijn zoals ze zijn? In hoeverre is het dan mogelijk om (de hoogte van) de boete naar beneden bijgesteld te krijgen? Met andere woorden welke ruimte is er voor matiging van een mestboete? Op het eerste gezicht niet zoveel. De boetebedragen in de Meststoffenwet zijn rechtstreeks opgenomen in diezelfde wet. Hierdoor is het voor het bevoegde gezag niet mogelijk rekening te houden met specifieke of verzachtende omstandigheden in een bepaalde zaak. Dit kan alleen wanneer… Lees meer
Lees verderAlleen eigen geproduceerde mest forfaitair naar natuurterrein
Onlangs deed het College van Beroep voor het bedrijfsleven (hierna: het College) uitspraak in een zaak waarin door een veehouderijbedrijf geitenmest was aangevoerd waarvan de gehalten door analyse bekend waren. Deze gehalten waren lager dan de forfaitaire waarden die zijn vastgesteld voor geitenmest. De aangevoerde mest werd uitgereden op natuurterrein, waarvan de veehouder in kwestie het exclusieve gebruiksrecht had. Afvoer van mest naar natuurterrein is afvoer van mest voor het landbouwbedrijf. Voor de berekening van de afvoer maakte de veehouder gebruik van de uitzonderingsregel dat bij afvoer naar natuurterrein in gebruik de forfaitaire normen mogen worden toegepast. Hiervoor kreeg hij een boete opgelegd. De Staatssecretaris stelde dat de uitzondering van het mogen gebruiken van de forfaitaire normen niet van… Lees meer
Lees verderInvoering stelsel fosfaatrechten pas per 1 januari 2018
In een brief gericht aan de Tweede Kamer heeft Staatssecretaris van Dam een aantal relevante wijzigingen ten opzichte van het ingediende Wetsvoorstel kenbaar gemaakt. In de brief geeft de Staatssecretaris aan dat uit intensief contact met de Europese Commissie is gebleken dat het stelsel fosfaatrechten, zoals voorgesteld in het wetsvoorstel, door de Commissie als staatssteun zal worden opgevat. Dit omdat rechten worden geïntroduceerd die vanaf inwerkingtreding schaars zullen zijn, vrij verhandelbaar worden en een waarde vertegenwoordigen in het economisch verkeer. Deze rechten worden bovendien gratis toegewezen aan bedrijven die in Nederland op de peildatum melkvee op hun bedrijf hielden. De Europese Commissie benadrukt dat geen goedkeuring zal worden gegeven aan maatregelen die leiden tot het verstrekken van… Lees meer
Lees verderSnel duidelijkheid over eventuele vrijstelling uitrijdperiode
Volgens het Besluit gebruik meststoffen (hierna: BGM) is het niet toegestaan na 31 augustus drijfmest of vloeibaar zuiveringsslib aan te wenden. Op 17 augustus 2016 heeft Cumela Nederland een verzoek ingediend om de uitrijdperiode van drijfmest en vloeibaar zuiveringsslib vanwege de bijzondere weersomstandigheden te verlengen tot 16 september, maar liever nog tot 1 oktober’. Op basis van artikel 64 van de Wet bodembescherming kan vrijstelling worden verleend, nadat de Technische commissie bodem (hierna: TCB) is gehoord en voor zover het belang van de bescherming van de bodem zich niet tegen de vrijstelling verzet. Naar aanleiding van het verzoek van Cumela heeft de Staatssecretaris dan ook de TCB om advies gevraagd.… Lees meer
Lees verderVervanging grasland op zand- of lössgrond bij waterschade door overvloedige regen tijdelijk toegestaan
Boeren op zand- of lössgrond, waarbij het grasland als gevolg van de overvloedige regenval ernstige schade heeft opgelopen krijgen de mogelijkheid om de graszode te vernietigen en het grasland opnieuw in te zaaien. Het vernietigen van de graszode is op deze grondsoorten in deze periode, volgens artikel 4b, eerste lid, van het Besluit gebruik meststoffen (Bgm besluit). Tot en met 15 september 2016 wordt vrijstelling van dit verbod verleend wanneer: de verwachte grasopbrengst door wateroverlast naar verwachting tenminste 25% lager is dan in een jaar zonder wateroverlast; de totale oppervlakte beschadigd grasland tenminste 5% bedraagt van de oppervlakte grasland die bij het bedrijf in gebruik is; een geregistreerd schade-expert in een op het bedrijf te bewaren rapport bevestigt… Lees meer
Lees verderInventarisatie gegevens fosfaatrechten
Momenteel wordt het wetsvoorstel voorbereid waarmee een stelsel van fosfaatrechten voor de melkveehouderij zal worden ingevoerd. Naar verwachting zal dit stelsel ingaan op 1 januari 2017. Vooruitlopend daarop is de overheid begonnen met de voorbereidingen voor de invoering van deze rechten. De rechten zullen worden toegekend aan bedrijven die op 2 juli 2015 melkvee hielden en waar op 1 januari 2017 nog sprake is van een landbouwbedrijf. Als onderdeel daarvan heeft RVO de informatie die van belang is voor het vaststellen van het aantal rechten verzameld. Bedrijven worden nadrukkelijk opgeroepen om de gegevens te controleren. Op de website van RVO kunnen de bedrijven deze gegevens inzien en wijzigen. Hiervoor kan de optie ‘direct regelen’ op de website van RVO… Lees meer
Lees verderIndividuele omstandigheden betrekken bij vaststellen melkveefosfaatreferentie
Onlangs deed het College voor Beroep van het bedrijfsleven (hierna: CBb) uitspraak in groot aantal beroepszaken waarin door even zoveel melkveehouders (hierna: appellanten), elk afzonderlijk, beroep was aangetekend tegen de vaststelling van de melkveefosfaatreferentie (hierna: MVFR) voor hun bedrijf. Appellanten exploiteren agrarische bedrijven met melkvee. De Staatssecretaris van economische zaken (hierna: verweerder) heeft voor elk bedrijf met melkvee een MVFR vastgesteld op basis van de bij verweerder bekende referentiegegevens van het gemiddeld aantal gehouden stuks melkvee (inclusief jongvee) en de oppervlakte grond die bij het bedrijf in gebruik was in 2013. Appellanten hebben bezwaar gemaakt tegen de hoogte van de voor hun bedrijf vastgestelde MVFR met, naast een aantal per bedrijf… Lees meer
Lees verder