De normen en verplichtingen van de Meststoffenwet gelden alleen voor bedrijfsmatig gehouden dieren. Bedrijfsmatig wil in dit kader zeggen: dieren gehouden voor ‘gebruiks- of winstdoeleinden’. Dieren die louter om hobbymatige redenen of als gezelschapsdier of voor educatieve doeleinden (zoals dierentuinen en kinderboerderijen) worden gehouden vallen niet onder bedrijfsmatig gehouden dieren. Voor de houders van deze dieren gelden dan ook niet de administratieve verplichtingen van de Meststoffenwet. Zo hoeft bijvoorbeeld een hobbydierhouder bij de afvoer van mest bijvoorbeeld geen Vervoersdocument Dierlijke Mest (VDM) in te vullen. Al eerder hebben we op deze site aandacht besteed aan hobbydieren op het agrarische bedrijf. Maar hoe zit het met de verplichtingen van hobbydierhouders? En,… Lees meer
Lees verderGeen alternatief voor AGR/GPS bij transport van vaste mest
We hebben op mestboete.nl al eerder aandacht besteed aan de nieuwe regels voor de registratie van het transport van vaste mest met AGR/GPS. Kern van de nieuwe regels is dat een losse GPS, zoals die tot nu toe werd gebruikt, volgens het ministerie te fraudegevoelig is en men er daarom vast, op het transportmiddel dat vaste mest vervoert, gemonteerde AGR/GPS installaties verplicht stelt. Deze nieuwe regels zouden in eerste instantie per 1 januari 2015 van kracht worden. Hierop volgde uitstel tot 1 april 2015 omdat er niet tijdig voldoende systemen op de markt beschikbaar waren. Daarbij werd wel ruimte gegeven aan de sector om met een alternatief te komen. Onlangs werd echter duidelijk dat… Lees meer
Lees verder(hobby)schapen tellen….
De normen en verplichtingen van de Meststoffenwet zijn alleen van toepassing op landbouwbedrijven en op dierlijke meststoffen die afkomstig zijn van dieren die worden gehouden voor ‘gebruiks- of winstdoeleinden’. Mest afkomstig van hobbydieren wordt niet gezien als zijnde dierlijke mest. Dat betekent niet dat deze mest volledig buiten beeld blijft. Wanneer de mest van hobbydieren wordt gebruikt op landbouwgrond (bijvoorbeeld omdat de dieren worden geweid), telt die mest wel mee als aanvoer van overige meststoffen en daarmee voor de gebruiksnorm werkzame stikstof en de fosfaatgebruiksnorm. De werkingscoëfficiënt waarmee moet worden gerekend voor de gebruiksnorm werkzame stikstof is die van ‘vaste mest van overige diersoorten’ en bedraagt 40%. Mest van hobbydieren telt dus niet mee… Lees meer
Lees verderOok in 2015 ontheffing voor de fosfaatgebruiksnorm via pilot Kringloopwijzer
Staatssecretaris Dijksma van Economische Zaken heeft door middel van de Kennisgeving ontheffingen Meststoffenwet BEP Pilot 2015 bekend gemaakt, aan maximaal 150 melkveebedrijven ontheffing te willen verlenen om af te wijken van de fosfaatgebruiksnorm. Een en ander vindt plaats in een pilot waarbij in het kader van het vijfde actieprogramma Nitraatrichtlijn via praktijkbedrijven wordt verkend of implementatie van fosfaatevenwichtsbemesting op basis van de Kringloopwijzer in de praktijk goed te borgen is, zonder extra handhavingslasten voor de overheid. In de pilot wordt ervaring opgedaan worden met borging en handhaving van een dergelijk bedrijfsspecifiek systeem en worden de juridische en praktische mogelijkheden voor een eventuele wettelijke verankering verkend. De pilot gaat het tweede jaar in. Ten behoeve van de pilot is een platform opgericht dat… Lees meer
Lees verderMestanalyses niet betrouwbaar? Moeilijke zaak….
Een argument dat vaak door veehouders wordt aangevoerd in hun verweer tegen een opgelegde mestboete, is dat de analyseresultaten van de van het bedrijf afgevoerde mest niet betrouwbaar zijn. Ondanks deed de rechter uitspraak in een zaak waarin een veehouder dit argument aanvoerde (ECLI:NL:RBMNE:2015:347). Hij onderbouwde zijn argument met de resultaten van analyses die hij had laten uitvoeren van een door hem zelf genomen monster. Hij had deelmonsters genomen van het monster en deze opgestuurd naar verschillende laboratoria. Uit de resultaten kwamen grote verschillen naar voren. Als er verschillende analysewaarden uit één monster komen, zo stelde hij, dan is de bepaling van de gehalten aan fosfaat en stikstof in de door hem afgevoerde mest ook niet… Lees meer
Lees verderNiet genoeg monster: toch analyse….
In een eerder bericht is ingegaan op de problemen die ontstonden omdat met de huidige monsterverpakkingen voor de analyse van mest een onvoldoende hoeveelheid mestmonster werd aangeleverd. Vanwege het nieuwe AP05 dat per 1 januari 2015 van kracht is geworden, mochten laboratoria dergelijke monsters niet langer in behandeling nemen en werden ze afgedaan tegen de forfaitaire gehalten (zie dit bericht). Vooral bij vaste mest bleek het in sommige gevallen onmogelijk om het benodigde monstervolume in de daarvoor bestemde pot of zakje te krijgen. Het ministerie heeft naar aanleiding van signalen uit de praktijk laten weten de aanscherping van de eisen met betrekking tot het minimale gewicht van een mestmonster tot 1 april 2015 op te schorten. Monsters… Lees meer
Lees verderNieuwe forfaitaire normen voor mest
Op de website van RVO.nl zijn de nieuwe forfaitaire normen voor de verschillende mestsoorten gepubliceerd. Ten opzichte van 2014 zijn de normen aangepast voor vrijwel alle mestcodes van de diersoorten rundvee, kippen, varkens, geiten, schapen, nertsen en eenden. Een paar voorbeelden: mestcode 41: gier en filtraat na mestscheiding (varkens): 2014: 3,9 kg stikstof en 1,1 kg fosfaat per ton 2015: 1,4 kg stikstof en 0,9 kg fosfaat per ton mestcode 10: vaste mest (rundvee) 2014: 6,3 kg stikstof en 3,7 kg fosfaat per ton 2015: 7,7 kg stikstof en 4,3 kg fosfaat per ton mestcode 33: mestband + nadroog (kippen) 2014: 35,1 kg stikstof en 28,1 kg fosfaat per ton… Lees meer
Lees verderPer 1 april 2015 AGR/GPS op vrachtauto verplicht bij vervoer vaste mest
Bij het aan- en afvoeren van meststoffen dient volgens de Meststoffenwet van elke vracht het stikstofgehalte en fosfaatgehalte te worden bepaald. Deze bepaling vindt plaats door weging, bemonstering en analyse van de betreffende vracht door de vervoerder. De uitkomst van de bemonstering is voor de aan- en afvoerende partij van belang voor zijn/haar verantwoordingsplicht in het kader van de gebruiksnormen. In het verleden is al veel gezegd over de autonome of bewust gecreëerde onnauwkeurigheid van deze bepaling (het verschil tussen hetgeen op papier en wat in werkelijkheid wordt aan- of afgevoerd). Hierbij ging het recentelijk vooral over de gehalten bij de afvoer van vaste mest na mestscheiding. Met de komst van de verwerkingplicht werd deze stroom… Lees meer
Lees verderMestafvoer naar particulieren
Soms gaat het mis op de kleine dingen. Mestafvoer naar particulieren of particuliere organisaties is daar een bekend voorbeeld van: het kan, het mag, maar is ook aan regels gebonden. Vindt de afvoer niet plaats volgens die regels, dan kunnen de consequenties aanzienlijk zijn. In dit bericht worden de regels met betrekking tot de afvoer van mest naar particulieren samengevat. Wat is een particulier? In de eerste plaats moet worden nagegaan of een particulier ook een particulier is. Een particulier, in het kader van de Meststoffenwet, is iemand zonder landbouwbedrijf en zonder relatienummer bij RVO. Wie wel beschikt over een relatienummer wordt door RVO gezien als een landbouwbedrijf. Op dat… Lees meer
Lees verderAnti-fraudemaatregelen mestafvoer
Het bestrijden van fraude bij de afvoer van mest is een speerpunt in het beleid van Staatsecretaris Dijksma. Daarbij richt het beleid zich specifiek op de afvoer van vaste mest. De afvoer van vaste mest is immers gekoppeld aan de verplichting tot mestverwerking. Daarnaast doet de meeste fraude zich ook voor bij de afvoer van vaste mest. Dit heeft een tweetal redenen: de gehaltes van vaste mest zijn hoger en daarmee is het effect groter en de bemonstering is minder stringent gereguleerd dan bij dunne mest, wat de mogelijkheden voor fraude vergroot. Al eerder, (Kamerstukken 33037 nr. 85) informeerde de Staatsecretaris de Tweede Kamer over de aanpak die zij voorstaat bij de… Lees meer
Lees verder